20-04-2009

STANZA IV uit 'Kosmische Vuur' van Alice A.Bailey

STANZA IV

In de vijfde omwenteling van het grote Wiel werd de gestelde periode bereikt. Het kleinere wiel, dat overeenkomst met die vijfde rondgang, doorliep die cyclus en ging de vrede in.

De kleinere wielen komen te voorschijn en doen eveneens hun werk. Het grote Wiel haalt de uitstralende vonken binnen. De Vijfde rekende af met het werk, de twee kleinere wrochten slechts aan bijzonderheden. De Steen had vuur verzameld, lekkend van vlammen schitterde hij. De buitenste omhulling zag de noodzaak niet onder ogen tot het zesde wiel en het zevende haar door hun vuren hadden laten gaan.

De Zonen van God rezen op uit hun bron, staarden naar het zevenvoudig werk en constateerden dat het goed was. De Steen werd afgezonderd. In tweevoudige omwenteling bewoog het grotere Wiel zich. De vierde Heer van de grotere Twaalf hanteerde het werk van zevenvoudig vuur. ‘Het is niet in goede conditie’, zei Hij, ‘laat deze Steen zinken in het wiel dat met omwenteling begon.’

De heren van de grotere zeven plonsden de Steen in het draaiend wiel. De heren van de grotere vijfde en zesde dompelden hun Steen eveneens onder.

In het vuur, diep in de binnenste sfeer, werden, naarmate het grotere Wiel dat de kleinere zeven in zich droeg door de ruimte snelde, de twee samengesmolten. De vierde, de vijfde, de zesde gingen onmerkbaar in elkaar over, smolten samen en vermengden zich.

De aeoon eindigde, het werk was gedaan. De sterren stonden stil. De Eeuwigen riepen tot de binnenste hemel: ‘Spreidt het werk ten toon. Haalt de Stenen te voorschijn.‘ En zie, de Stenen waren één.
-----------------