17-03-2009

STANZA III uit 'Kosmische Vuur' van Alice A.Bailey

STANZA III

Het grote Wiel draaide om zichzelf heen. De zeven kleinere wielen schoten tot aanzijn. Zij draaiden evenals hun Moeder in ’t rond, binnenin en voorwaarts. Al wat bestaat bestond.
De wielen waren verschillend, en in het één-zijn, één. Naarmate het grote Wiel zich ontwikkelde, sprong het innerlijk vuur te voorschijn. Het raakte eerst het wiel aan tot leven. Het circuleerde. Een miljoen vuren rees op. De hoedanigheid van de stof verdichtte zich, maar er was geen vorm. De Zonen van God verrezen, onderzochten nauwkeurig de diepte van de Vlam, namen uit het hart ervan de heilige Vuursteen, en gingen door naar het volgende.

Bij de volgende draaiing zond het Grote Wiel de tweede de wereld in. Weer sprong de vlam te voorschijn, nam de Steen in haar hart op en ging voort met de omwenteling. De Zonen van God verrezen weer, en zochten in de vlam. ‘De vorm voldoet niet,‘ zeiden ze, ‘neem het vuur van buitenaf weg.‘

Sneller draaide het grotere Wiel, blauw-wit rees de vlam op. De Zonen van God kwamen weer omlaag en een kleiner wiel draaide rond. Zeven keer de omwenteling, en zeven keer groot de hitte. Vaster werd de vormloze massa, en dieper zonk de Steen. Tot het hart van het binnenste vuur ging de heilige Steen omlaag. Deze keer werd het werk beter gedaan, en het resultaat meer vervolmaakt. Bij de zevende omwenteling gaf het derde wiel de Steen terug. Drievoudig de vorm, rozig het licht, en zevenvoudig het eeuwig beginsel.

Vanuit het grotere Wiel, omlaag vanuit het hemelgewelf, kwam het kleinere wiel, dat gerekend wordt als het vierde, tot licht. De eeuwige Lha’s blikten omlaag, en de Zonen van God reikten aan. Omlaag tot het innerlijkste punt van dood smeten Zij de heilige Steen. De toejuichingen van de Chohans stegen op. Het werk had een keerpunt bereikt. Uit de diepte van buitenste duisternis haalden Zij de Steen te voorschijn, doorschijnend nu en onvermengd, van roze en blauwe kleur.

Het draaien van het vijfde wiel en zijn inwerking op de Steen maakte hem nog meer geschikt. Geel de overgangskleur, oranje het innerlijk vuur, tot geel, roze en blauw hun tere tinten vermengden. De vier wielen met de grotere werkten zo op de Steen in tot alle Zonen van God het toejuichten en zeiden: ‘Het werk is gedaan’.
-----------------

Geen opmerkingen: