19-09-2009

Stanza VI (Kosmisch Vuur)

Stanza VI

Binnen het donkere hol zocht de viervoudige naar ontplooiing en verder licht. Geen licht boven, en rondom omhulde het donker. Pikzwart de duisternis die hem omringde. Tot in het binnenste centrum van het hart, dat klopt zonder het Verwarmende Licht, kruipt de ijzige kou binnen van uiterste duisternis.

Boven het donkere hol scheen al het licht van de dag; toch zag de viervoudige het niet, noch drong het licht er door.
Het vaneenscheuren van de spelonk gaat vooraf aan het licht van de dag. Groot, dan, moet de vernietiging zijn. Geen hulp wordt in de grot gevonden, noch enig verborgen licht. Rond de viervoudige ligt het gewelf van steen; beneden hem dreigt de wortel van duisternis, van uiterste dichtheid; naast hem en boven wordt niets dan hetzelfde gezien.

De drievoudige Bewakers weten en zien. De viervoudige is nu klaar; het werk van dichtheid is voleindigd; het voertuig is toebereid.
Laat de trompet van verplettering weerklinken, verduisterd de macht van de naderende vlam. De mystieke aardbeving doet de grot wankelen; de brandende Vlammen ontvinden de maya, en zie, het werk is gedaan.

Voorbij is de droefgeestigheid en de zwartheid; vaneengescheurd is het gewelf van de grot. Het licht van het leven schijnt naar binnen; de warmte bezielt. De Heren die toeschouwen zien het werk beginnen. De viervoudige wordt de zeven. Het lied van diegenen die ontvlammen stijgt op tot heel de schepping. Het ogenblik van voleinding is bereikt.

Gaat opnieuw met het werk voort. De schepping gaat door op haar weg, terwijl het licht in de grot toeneemt.

------------

Geen opmerkingen: