23-01-2010

Symbolen in de evolutie van de rassen


Symbolen en hun inwerking in het bewustzijn van de Mensheid.
Blz. 389 ‘De nieuwe Psychologie’ deel II, van Alice A.Bailey.


b.) Die dromen welke van nature geometrisch zijn en waardoor de persoon zich bewust wordt van die fundamentele patronen, vormen en symbolen welke de blauwdrukken van de oorspronkelijke typen zijn, het evoluerend proces bepalend en ten slotte de verstoffelijking bewerkstelligend. Tevens zijn zij de grote symbolen van ’s mensen ontplooiend bewustzijn. De erkenning, bijvoorbeeld, van het punt, de lijn, de driehoek, het vierkant, het kruis,( • ─ ∆ □ † ) en de vijfhoek en soortgelijke symbolen is eenvoudig de erkenning van een verbinding met, en een fundering op, zekere lijnen van kracht welke tot op heden het evoluerend proces hebben bepaald. Er zijn zeven zulke vormen, geleidelijk ontstaan en erkend in ieder ras.

Voor onze tegenwoordige doelstellingen zijn er derhalve een-en-twintig fundamentele symbolen welke in geometrische vorm de begrippen omvatten waardoor de Lemurische, de Atlantische en de Arische beschaving worden bepaald. Het is interessant te beseffen dat er nog veertien moeten komen.

De reeds ontstane symbolen liggen diep in ’s mensen bewustzijn geworteld en leiden, bijvoorbeeld, tot het voortdurend gebruik van het kruis in zijn vele verscheidene vormen.


Twee symbolen
nemen in deze tijd vorm aan als basis voor de aanstaande beschaving. Deze zijn de lotus en de brandende fakkel. Vandaar dat herhaaldelijk deze twee symbolen in het dagelijkse leven van meditatie en in het droomleven van de wereldaspirant verschijnen.
----------------------------------------------

19-09-2009

Stanza VII (Kosmisch Vuur)

Stanza VII

Daar verrijst de grot in zeldzame schoonheid, met iriserende kleur. De muren glinsteren van azuren tint, gebaad in het roze licht. De in elkaar overgaande schakering van blauw bestraalt het geheel en alles is in glans verzonken.

In de grot van iriserende kleur, in de overweldigende cirkel, staat de Vijfvoudige terwijl Hij meer licht vraagt. Hij strijd om ontplooiing, hij worstelt naar het daglicht. De Vijf verlangt de grotere Zes en Zevende. De omringende schoonheid komt niet tegemoet aan de nood. De innerlijke warmte is slechts voldoende om de prikkel naar Vuur te voeden.

De Heren van de Vlam kijken toe; zij zingen luid: ‘de tijd is gekomen, die tijd waarop Wij wachten. Laat de Vlam het Vuur worden en laat het licht uitstralen.’

De poging van de Vlam in de kristallen grot wordt aldoor groter. De kreet gaat uit om nieuwe hulp van andere Vlammende Zielen.
Het antwoord komt.

De Heer van de Vlam, de Oude Ene, de machtige Heer van Vuur, het Punt van Blauw binnen de verborgen diamant, de Jongeling van Tijdloze Aeonen, verleent bijstand in het werk. Het innerlijk brandend licht, en het uiterlijk wachtend vuur – tezamen met de Staf, - ontmoeten elkander op het gebied van kristal, en zie, het werk is gedaan. Het kristal scheurt vaneen en trilt.

Zeven keren gaat het werk voort. Zeven pogingen worden gedaan. Zeven zijn de toepassingen van de Staf, die een Heer van de Vlam in Zijn machtheeft. Drie zijn de kleinste aanrakingen; vier de goddelijke bijstand. Bij de laatste vierde is het werk gedaan en de gehele grot scheurt uiteen. De aangestoken vlam daarbinnen verspreidt zich door de scheurende muren. Zij klimt omhoog naar haar Bron. Weer is een vuur samengesmolten; weer vindt een punt van blauw zijn plaats in de logoïsche diadeem.

---------

Stanza VI (Kosmisch Vuur)

Stanza VI

Binnen het donkere hol zocht de viervoudige naar ontplooiing en verder licht. Geen licht boven, en rondom omhulde het donker. Pikzwart de duisternis die hem omringde. Tot in het binnenste centrum van het hart, dat klopt zonder het Verwarmende Licht, kruipt de ijzige kou binnen van uiterste duisternis.

Boven het donkere hol scheen al het licht van de dag; toch zag de viervoudige het niet, noch drong het licht er door.
Het vaneenscheuren van de spelonk gaat vooraf aan het licht van de dag. Groot, dan, moet de vernietiging zijn. Geen hulp wordt in de grot gevonden, noch enig verborgen licht. Rond de viervoudige ligt het gewelf van steen; beneden hem dreigt de wortel van duisternis, van uiterste dichtheid; naast hem en boven wordt niets dan hetzelfde gezien.

De drievoudige Bewakers weten en zien. De viervoudige is nu klaar; het werk van dichtheid is voleindigd; het voertuig is toebereid.
Laat de trompet van verplettering weerklinken, verduisterd de macht van de naderende vlam. De mystieke aardbeving doet de grot wankelen; de brandende Vlammen ontvinden de maya, en zie, het werk is gedaan.

Voorbij is de droefgeestigheid en de zwartheid; vaneengescheurd is het gewelf van de grot. Het licht van het leven schijnt naar binnen; de warmte bezielt. De Heren die toeschouwen zien het werk beginnen. De viervoudige wordt de zeven. Het lied van diegenen die ontvlammen stijgt op tot heel de schepping. Het ogenblik van voleinding is bereikt.

Gaat opnieuw met het werk voort. De schepping gaat door op haar weg, terwijl het licht in de grot toeneemt.

------------